Orpheus Magazine: BÖKKERS: Wat zoekt die lompe, ruige band in Orpheus?!

Hendrik-Jan Bökkers. Doordeweeks is hij een brave huisvader die klaarstaat voor zijn vrouw en vier kinderen. Maar zodra in de weekenden zijn tuinhekje achter hem in het slot valt, ontpopt hij zich tot frontman van een dampende rock ’n roll band. Die combinatie is met vlagen uitdagend, pittig, soms ietwat onhandig, maar vooral… machtig mooi.

Orpheus Magazine > Orpheus Magazine: BÖKKERS: Wat zoekt die lompe, ruige band in Orpheus?!

Nachtelijke optredens waarbij bier rijkelijk vloeit en het testosteron tegen het plafond knapt, de bandbus die bij het krieken van de dag de oprit opdraait en het gezin dat tegelijkertijd ontwaakt en zich opmaakt voor een nieuwe dag: een waar dubbelleven is het, waarbij de rol van rock ’n roller naadloos overgaat in die van familieman!

Die band en dit verhaal komen naar Orpheus. Aan de hand van liedjes, persoonlijke verhalen en bij tijd en wijle hilarische anekdotes neemt frontman Hendrik-Jan Bökkers ons mee in zijn nogal duale leven. Een leven van uitersten waarbij zaken zelden volgens het voorbedachte plan verlopen. Orpheus Magazine sprak hem over de zoektocht naar balans in deze soms penibele maar doorgaans vooral vrolijke chaos. Zonder teveel in detail te treden en het gras voor zijn voeten én de theatertour weg te maaien. Ach… Bökkers moet je zien en horen.

“Al versta je geen dialect, een leuke avond heb je met ons gegarandeerd”, klinkt het vol vertrouwen. “En als er een plek is waar de band, dat brede en volle geluid van vijf bandleden ergens tot zijn recht komt, dan is dat in het theater.”

Rock in je moerstaal

Voor bij wie er geen lampje gaat branden bij het horen van de bandnaam Bökkers of leadzanger en oprichter Hendrik-Jan, eerst wat achtergrond. “We zijn een rockband die in eigen taal – het Nedersaksisch – zingt”, begint Hendrik-Jan. “Afkomstig uit Salland, uit Heino om precies te zijn. Zingen in eigen taal? Da’s niet uniek hè? De Dijk deed het, The Stones en ook Rammstein doen het. En wij dus.”

Hij begon als gitarist bij Jovink en de Voederbietels. Toen die band stopte met toeren lag er ineens een zee aan vrije tijd voor hem. Hij begon een eigen band: Bökkers. “We speelden vooral covers van Normaal. Dat sloeg nogal aan maar smaakte ook naar meer, naar eigen nummers, eigen repertoire. Onze eerste plaat verscheen in 2011, gevolgd door zes albums. We zijn nogal productief, niet te stuiten. Tot corona toerden we non-stop en stond Bökkers toch zeker 100 keer per jaar in tenten, discotheken en op festivals. Daar ging het dak eraf, vloog het testosteron je om de oren en droop het bier langs het tentzeil. Da’s rock ‘n roll.”

Door dat tempo en alle gekkigheid ging een streep: corona. Gedwongen terug bij af begon het piekeren over hoe verder, misschien over een andere boeg? Het leverde een reset op. “Hoe leuk blijft het altijd op pad te zijn, 100 keer per jaar onderweg te zijn? Is 40 keer niet beter? Ik ben geen 24 meer, ook geen 29 of 30. Ik heb een gezin en vind het ook fijn af en toe thuis te zijn. Wat ook meespeelde, is dat ik in die periode meedeed aan het televisie programma Beste Zangers waar ik een andere kant van mezelf kon laten zien en een nieuw publiek bereikte.”

In theater wordt wel naar teksten geluisterd

Vorig jaar zocht Bökkers voor het eerst theaters op voor een serie concerten. “Die combineerden we met optredens in tenten en festivals; een gouden formule! De gekkigheid van zo’n feest in een tent tegenover de ruimte die je in theater krijgt, waar wél naar teksten wordt geluisterd en een grapje in het derde couplet opgemerkt wordt. In een feesttent gaat zo’n grap totaal verloren natuurlijk, hoort niemand ‘m.”

Wat niet de bedoeling was? “De tentshow reduceren tot een theatervoorstelling waarbij ik op een barkruk zit en onze nummers zing. Da’s te makkelijk, theater vraagt iets anders. We hebben een regisseur aangetrokken die er een echte voorstelling van maakte. Daardoor ontstaat interactie tussen het publiek en de band, ruimte voor verhalen. Een theaterconcert biedt ruimte voor meer lagen. Onze eerste tour beschouwden we als voorstelrondje, deze tweede duikt in het intrinsieke confl ict: ben ik een rockster of een vader, kan zo’n combinatie? We putten eindeloos uit anekdotes, over toen de kinderen nog klein waren en wij wéér op pad gingen.”

Conference?

 “Onze regisseur noemt het een conference. Ik zei nog: is dat niet wat overdreven? Ik ben geen cabaretier, slechts zanger van een rockband. Maar het publiek reageert prachtig, dus gaat het verhaal in dit tweede programma verder. Over lol in je werk, knettergekke situaties op festivals en in tenten en de volgende dag gewoon weer de brave familieman zijn.”

“Trouwe fans die niets willen missen en fans zijn nieuwsgierig naar wat we in theater doen. Wat zoekt die lompe, ruige band in zo’n omgeving, wat gebeurt daar wat in een tent niet kan? Er komt ook nieuw publiek, mensen die naar Beste Zangers keken en nieuwsgierig zijn, meer willen zien. In zo’n zaal zit divers publiek, ook in leeftijd. Allemaal speciaal voor ons. En wat heel bijzonder is; of we nu in Salland, Limburg, het Westland of in Paradiso staan, het wordt overal feest. Zingen in je eigen taal is niet streekgebonden, fans zitten in het hele land.”u