Interview: Mozarts Zauberflöte - the next generation

Een interview met regisseur Theu Boermans

Een van de meest gehekelde teksten in Mozarts Die Zauberflöte luidt: 'Ein Weib tut wenig, plaudert viel' (een vrouw doet weinig, kletst veel). In de nieuwe Nederlandstalige bewerking klinkt het zo: 'De vrouw wordt mondig, eist te veel'. De woorden komen nog steeds uit de mond van Sarastro, alleen is hij hier geen hogepriester van de Wijsheidstempel, maar aanvoerder van een stel enge, conservatieve, witte mannen die eruitzien als de bestormers van het Capitool in Washington. 

Interview > Interview: Mozarts Zauberflöte - the next generation

Het moge duidelijk zijn dat in Mozarts Zauberflöte - the next generation alles anders is. De seksistische elementen zijn geneutraliseerd. En de 'zwarte wilde’ in de persoon van Sarastro’s knecht Monostatos is vervangen door oude, extremistische en misogyne mannen die witter dan wit zijn. Ze willen dat de vrouw weer dienend wordt en huiveren van genderneutrale discussies.

De opera van Mozart en tekstschrijver en acteur Emanuel Schikaneder uit '79 ligt de laatste jaren vaker onder vuur. Waar komt die fascinatie om steeds te sleutelen aan het weinig woke werk vandaan? Vanwege de muziek”, zegt regisseur Theu Boermans, die samen met Frans van Deursen de bewerking voorde samenwerking tussen de Theateralliantie en Operaz Day maakte. “Mozarts muziek is prachtig en mooi, en het verhaal vertelt een soort strijd tussen de seksen engaat over macht. Een jong stel, Tamino en Pamina, moet zich daar op voorbereiden".
"Dat de man in het oorspronkelijke verhaal leidend is, en de vrouw dienend, dat is natuurlijk niet meer van deze tijd. Maar die muziek! De emoties die in het coming-of-age verhaal spelen zijn van alle tijden — verliefd worden, en volwassen, hoe vind je daarin je weg? En dan zijn er nog de magische elementen in dit sprookje. Ook aantrekkelijk. Je kunt deze opera telkens anders duiden, naar jezelf toe halen.”

Recalcitrant mannetje

Boermans heeft veel Zauberflötes gezien. Sommige waren interessant, andere niet veel meer dan kindertoneel. Toen de kans kwam om er een Nederlandse versie van te maken, nam hij die met beide handen aan. “Duidelijk was dat we de emoties overeind wilden houden, maar dat we de problematische zaken bij de kop zouden pakken. Wat zou Mozart geschreven hebben als hij nu geleefd had? We interpreteren het verhaal anders. Heel avontuurlijk om je erin vast te bijten, maar ook lastig om niet te geforceerd te worden. Je wilt in balans blijven met de muziek, want daarin zit de ziel van het stuk."

“Eigenlijk hebben we te maken met de eerste musical uit de geschiedenis. Tekstschrijver Schikaneder, die ook de rol van vogelvangei Papageno voor zijn rekening nam, was eigenlijk de Johnny Kraaijkamp van zijn tijd. Zijn theater stond aan de andere kant van de Donau, niet in de betere buurt van Wenen waar de serieuze opera’s te zien waren. Mozart was een recalcitrant mannetje, die in zijn Zaiiber/ ore allerlei verwijzingen naar de vrijmetselaaisloge aanbracht. Dat was streng verboden."

"Ondertussen rammelt de nieuwe generatie stevig aan de poort, op zoek naar een wereld waarin iedereen gelijke kansen krijgt. Precies dat werd ons uitgangspunt."
- Theu Boermans

“Het genre opera heeft in de loop van de geschiedenis een conserverende taak op zich genomen. 'Vooral niet aankomen’, luidt het devies. Maar bij historische schilderijen hang je tegenwoordig ook andere begeleidende teksten op. In onze voorstelling komt het racisme jegens de Moon Monostatos niet voor. Misschien kun je bij ons spreken van racisme jegens Sarastro en de zijnen, die zijn bij ons witter dan wit".

 “Wat goed en slecht is in de oorspronkelijke opera is niet altijd even duidelijk. Tamino en Papageno kriigen hun toverfluit en toverklokjes - waarmee ze uiteindelijk het goede bereiken - van de Koningin van de Nacht, bij Mozart de slechterik in het verhaal. Dat rammelt dramaturgisch een beetje. Misschien omdat Mozart het verhaal in een laat stadium heeft moeten omwerken vanwege een eerdere, vergelijkbare opera die toen in Wenen speelde. De Koningin van de Nacht is bij ons geen slechterik, maar een oude feministe. En de toverinstrumenten staan in deze versie voor de kunst in het algemeen. Het is uiteindelijk de kunst die de redding brengt.”

In deze productie spelen acteurs met een zangopleiding (Tamino en Pamina) samen met operazangers (Sarastro, de Koningin en de drie dames). Precies zoals het was in het theater van Schikaneder in '79.

“We hebben eerst het concept bedacht en ons afgevraagd wat we hier nou mee moesten. Ik kende de discussie over de opera die onder anderen door operaregisseur Lotte de Beer is gevoerd. Frans van Deursen en ik wilden een dystopische toekomst laten zien. Een toekomst waarin bijvoorbeeld de Erdogans en de Trumps het voor het zeggen hebben, en waarin vrouwengelijkheid en het begrip voor gendemeutraliteit is teruggedraaid. Wat gebeurt er als je dit verhaal in zo’n toekomst laat spelen? Die angst is erg van deze tijd, je ziet die ook vaak terug in hedendaagse Netflix-series.

“Het werd gaandeweg steeds leuker. Ik ga geen spoilers weggeven, maarde jeugd wil in het verhaal van het hele zooitje af. De wereld is naar de klote. Dat werd al benoemd door Titania en Oberon in Shakespeare’s A Midsummer Night’s Dream.

Andere moraal

“Frans en ik hebben gedurende het proces geen onenigheid gehad over de kant die we op wilden. Het werd steeds leuker, omdat we ons konden uitleven in hele foute teksten. Natuurlijk komen we uit bij een andere moraal dan die van Mozart en Schikaneder. De gevestigde, vastgeroeste orde moet eerst vernietigd worden vooraleer er iets nieuws kan ontstaan. Het is daarmee een voorstelling geworden over de problemen van onze tijd, die organisch bij de muziek van Mozart past.”